Niet gegeven aan de mensheid

Een vraag die vandaag de dag onder veel christenen leeft, is of het rusten van God op de zevende dag als voorbeeld en norm gegeven is aan de gehele mensheid? Hieronder vindt u alvast een uiteenzetting waarom wij geloven dat dit NIET zo is.

In Gn.2:2-3 lezen we: “Toen God op de zevende dag Zijn werk, dat Hij gemaakt had, voltooid had, rustte Hij op de zevende dag van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had. En God zegende de zevende dag en heiligde die, want daarop rustte Hij van al Zijn werk, dat God schiep door het te maken.”

Na alles in zes dagen te hebben gemaakt, rustte God op de zevende dag. Deze rustdag van God wordt vaak gezien als de eerste sabbat, hoewel het woord sabbat zelf ontbreekt. Deze verzen vertellen ons dat God rustte, maar ze bevatten geen enkele opdracht voor de mens om voortaan ook op elke zevende dag te rusten. Er zijn dan ook geen aanwijzingen in de Bijbel dat mensen als Adam, Eva, Kaïn, Abel, Henoch, Noach, Abraham, Job, e.a. de sabbat zouden hebben gekend, laat staan gehouden. Zelfs van een mogelijk vrijwillig rusten op deze zevende dag is helemaal niets terug te vinden.

De periode van Adam tot Mozes omspant toch een periode van niet minder dan 26 generaties. Als het rusten van God op de zevende dag als voorbeeld en norm gegeven zou zijn aan de hele mensheid, is het op zich een vreemde vaststelling dat daar vóór de komst van Mozes en de bevrijding van Israël uit Egypte, helemaal niets over vermeld wordt in de Schrift. Op zich is deze vaststelling een sterke aanwijzing dat de sabbat niet bedoeld kan zijn als norm voor de hele mensheid.

Gegeven aan Israël

Ex.16:4-30 vermeldt voor het eerst de zevende dag als volkomen rustdag. De functie ervan is een heilige (apart gezette) dag voor de HERE. Op de zesde dag verzamelden de Israëlieten in overeenstemming met het gebod van Mozes een dubbele hoeveelheid manna. En dan blijkt ook dat de leiders van de gemeenschap dit houden van de sabbat helemaal niet kenden en dat het voor hen iets volkomen nieuw was. Er staat immers geschreven in vers 22 dat deze leiders Mozes vertelden dat het volk op die zesde dag een dubbele hoeveelheid manna verzamelden, mocht dit wel? Vervolgens is in vers 23 te lezen dat Mozes hen moest uitleggen wat de Heer daarover tegen hem gesproken had.

De opdracht om op de zesde dag een dubbel deel manna te verzamelen, kan gezien worden als een voorbereiding op het gebod dat er weldra zou komen bij de sluiting van het verbond bij de berg Sinaï. Pas in Ex.20:8-11 is voor het eerst te lezen hoe de Heer deze dag als verplichte rustdag aan de Israëlieten heeft opgelegd. Dit is gebeurd bij de sluiting van het verbond bij de Sinaï; iets wat ook bevestigd wordt door Nehemia 9:13-14.

Het verbond bij de Sinaï is geen verbond dat gesloten is met de hele mensheid, maar enkel met het volk Israël. Verderop in de Schrift wordt dan ook duidelijk dat de opdracht om de sabbat te onderhouden alleen gegeven is aan Israël. Er wordt zelfs meerdere keren vermeld dat de sabbat een speciaal teken is tussen de Heer en Israël.[1] Nergens staat er te lezen dat ze (ook) gegeven is aan andere volken. Nergens kunnen we in Gods Woord lezen hoe er een ander volk wordt opgeroepen om de sabbat te houden. Deut.5:13-15 koppelt de gave van de sabbat zelfs aan de slavernij in Egypte. Het is God zelf die Israël verlost heeft uit hun lichamelijke slavernij en DAAROM heeft de Heere hen geboden om de sabbat te houden.

God gaf de sabbat aan Israël zodat zij hun slavernij in Egypte en de bevrijding door de HEER zouden gedenken. Het is duidelijk dat dit enkel en alleen gezegd kan worden van Israël. In Lev.23 wordt het sabbatsgebod dan ook genoemd tezamen met de andere Bijbels-Joodse feesten die God eveneens aan het volk Israël gegeven heeft: Pascha in vers 5-8 en Loofhutten in vers 34-43.

Christenen zijn niet gebonden aan het sabbatsgebod

Vanuit het Oude Testament lijkt het voldoende duidelijk dat de sabbat door God gegeven is aan het volk Israël. Maar welke houding moeten volgelingen van de Heer Jezus aannemen tegenover de sabbat? Jezus hield tenslotte ook de sabbat. Hieronder vindt u zeven argumenten waarom wij geloven dat christenen zich volgens ons niet moeten houden aan de sabbat.

1)   Christenen zijn niet onder de wet van Mozes maar onder de wet van Christus

Het verbond bij de berg Sinaï is met het volk Israël gesloten, niet met de gemeente. Het Nieuwe Testament leert dan ook heel duidelijk dat wij niet onder deze Wet staan.[2] Dit betekent echter niet dat een christen zonder wet is of wetteloos is. Een christen staat onder een andere wet, namelijk de ‘wet van Christus’.[3]

De wet van Christus is een leefregel die bestaat uit de geboden van Jezus zoals we die terugvinden in de evangeliën en in de brieven van het Nieuwe Testament. Een algemeen bekend stukje is bijvoorbeeld Jezus’ onderwijs in de Bergrede.[4] Het is opvallend dat in Mt.28:19 de Heer Jezus de opdracht aan Zijn leerlingen heeft nagelaten om anderen te leren wat HIJ (niet Mozes!) hun geboden heeft. Wat onderwezen moet worden is dus Christus en niet in de eerste plaats Mozes.

2)   Geen sabbatsgebod in het Nieuwe Testament

Uit het Nieuwe Testament blijkt nergens dat het sabbatsgebod deel uitmaakt van de wet van Christus. Nergens in het Nieuwe Testament is te lezen dat het onderhouden van de sabbat opgelegd is aan christenen uit de heidenen. Hoewel er in het Nieuwe Testament overal waarschuwingen gegeven worden voor allerlei zonden is er nergens een waarschuwing te vinden voor het breken van de sabbat. De enige logische verklaring voor het ontbreken van zo’n waarschuwing is de verklaring dat het niet nodig was om daarvoor te waarschuwen, omdat niet-Joodse gelovigen zich nu eenmaal niet aan de sabbat moeten houden.

3)   De beslissing in Jeruzalem

In Jeruzalem (Hand.15) werd beslist dat gelovigen uit de heidenen zich niet moeten houden aan de Wet maar zich enkel moeten houden aan die geboden die eerder ook al aan Noach waren gegeven.[5] De Heilige Geest en de apostelen vonden het niet nodig om de sabbat op te leggen aan christenen uit de heidenen.[6]

4)   Een waarschuwing tegen het verplicht opleggen van de sabbat

Paulus schrijft aan de gelovigen van Kolosse “Laat dus niemand u veroordelen inzake eten of drinken, of op het punt van een feestdag, een nieuwe maan of de sabbatten.”[7]

De Kolossenzen moesten zich niet laten verontrusten door mensen die beweerden dat je geen varkensvlees mocht eten, en het Loofhuttenfeest moest vieren, en de sabbat moest houden, en …  want deze zaken zijn nooit geboden geweest aan gelovigen uit de heidenen. Als niet-Joodse gelovige moet je je dus niet laten veroordelen als je als christen de sabbat niet onderhoudt.

Ook in Rm.14:4-13 verbiedt Paulus degenen die zich wel aan de sabbat houden (Joodse gelovigen) om hen te veroordelen die dit niet doen (gelovigen uit de heidenen). Joodse gelovigen en gelovigen uit de heidenen mogen elkaar op dit punt niet minachten of veroordelen, maar elk moet in zijn eigen geest ten volle overtuigd zijn.

Wat Paulus in Kol.2:16 en Rm.14:1-6 schrijft gaat rechtstreeks in tegen de wet van Mozes! Want in de wet van Mozes staat: “Gedenk de sabbatdag dat gij die heiligt[8] en “ieder die op de sabbatdag werk verricht, zal zeker ter dood gebracht worden.”[9] Er lijkt dus een tegenspraak te zijn tussen Mozes en Paulus, maar die is er niet, als je begrijpt dat:

  • De opdracht om de sabbat te houden gericht was tot het volk Israël
  • De waarschuwing tegen het verplicht opleggen van de sabbat gericht is tot christenen die niet onder de wet van Mozes staan

Daarnaast lezen we ook in Gal.4:10-11 hoe Paulus zijn grote bezorgdheid uitspreekt over de Galaten die zich houden aan dagen (sabbat), maanden (nieuwe-maansdagen, Nm.28:11-15), tijden (feesten, Lv.23) en jaren (jubeljaar, Lv.25). Hij vreest dat hij zich misschien tevergeefs voor hen heeft ingespannen.

5)   Alle dagen zijn gelijk

Paulus zegt in Rm.14:5 dat voor de sterken alle dagen gelijk zijn. De ene dag is dus niet beter dan de andere. De Heer moet niet enkel gediend worden op zaterdag of zondag, maar op elke dag!

6)   De eerste christenen kwamen bijeen op de eerste dag van de week

Reeds van bij het ontstaan van de gemeente kwamen de gelovigen samen op de eerste dag van de week, de zondag. Dit kunnen we lezen over de gelovigen van Troas die waren bijeengekomen om brood te breken.[10] Op deze eerste dag was er een samenkomst waarop er Avondmaal gevierd werd. Het was ook op de eerste dag van de week dat de Korinthiërs wekelijks geld apart moesten leggen voor Paulus’ collecte voor Jeruzalem.[11] Dit te doen op de eerste dag is logisch omdat dit ook de dag was waarop de gemeente bij elkaar kwam om Avondmaal te vieren.

Dat de eerste gemeenten bij elkaar kwamen op de eerste dag had te maken met het volgende:

  • De eerste dag van de week is de dag dat Jezus is opgestaan.[12] Deze is in het Oude Testament vooraf voorgesteld als ‘de achtste dag’, of als ‘de dag na de Sabbat’.[13]
  • Op die dag verscheen de Heer ook voor het eerst aan Zijn discipelen, en precies een week later herhaalde Hij dit.[14]
  • Het was op de eerste dag van de week dat Christus de HG uitstortte.[15]
7)   Een christen is de rust ingegaan

Wij geloven dat onze rust gevonden wordt in een Persoon, namelijk in Christus en niet in een dag. Heeft Jezus niet gezegd: “Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven. Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart;  en u zult rust vinden voor uw ziel.”[16]

Als christenen rusten wij in het volbrachte werk van Christus. We zijn de ware sabbatsrust ingegaan en blijven ook in die rust, “want wie Zijn rust binnengegaan is, die heeft zelf ook van zijn werken gerust, zoals God van de Zijne.”[17]

Onder de Wet was het zo dat je na zes werkdagen moest rusten, om je te wijden aan het vierde gebod en daarin te volharden: de Sabbat. De gelovigen in Christus hebben al rust en vrede ontvangen en mogen van daaruit elke dag weer opnieuw leven in afhankelijkheid van Hem.

Tot slot

Ruim tweeduizend jaar na de schepping en het rusten van God op de zevende dag, werd de sabbat aan de Israëlieten gegeven. De sabbat fungeert als een teken van het verbond dat met Israël gesloten werd bij de Sinaï. Dit verbond is niet gesloten met de andere volken. De wekelijkse sabbat moest het volk Israël er telkens aan herinneren dat God hen uit Egypte heeft geleid en ze een door God geheiligd (apart gezet) volk waren. Nergens in het Oude Testament is te lezen dat de volken worden opgeroepen om de sabbat te onderhouden en ook worden ze nergens veroordeeld omdat ze het niet doen.

Omdat een christen niet onder de Wet van Mozes staat, is hij bijgevolg ook niet onderworpen aan het sabbatsgebod. In het Nieuwe Testament vinden we zelfs ernstige waarschuwingen tegen het verplicht opleggen van de sabbat. Voor een christen zijn alle dagen gelijk. Een christen vindt zijn rust niet in het houden van de sabbat maar in Christus; Hij is onze Rust.

Sinds het ontstaan van de kerk hebben christenen er dan ook van meet af aan voor gekozen om samen te komen op de dag van de opstanding van Christus. Op deze eerste dag van de week komen we samen om te herdenken dat we tot rust gekomen zijn in Hem.

[1] Ex.31:13,16-17, Lv.23:2-3, Ezch.20:12  [2] Rm.6:14, 10:4  [3] 1Kor.9:21, Gl.6:2  [4] Mt.5-7  [5] Gn.9:1-7  [6] Hd.15:28-29, 21:25  [7] Kol.2:16  [8] Ex.20:8  [9] Ex.31:15  [10] Hd.20:7  [11] 1Kor.16:2  [12] Mt.28:1-7; Mc.16:1-8; Lk.24:1  [13] Lv.23:10-11; vgl.1Kor.15:20  [14] Jh.20:19-29  [15] Hd.2:1-2  [16] Mt.11:28-29  [17] Hb.4:10