Alle mensen hebben gezondigd

Wij geloven dat àlle mensen zondaars zijn, zoals de Bijbel zegt:

“Niemand is rechtvaardig, ook niet één, er is niemand, die verstandig is, niemand,
die God ernstig zoekt;allen zijn afgeweken, tezamen zijn zij onnut geworden; er is niemand,
die doet wat goed is, zelfs niet een” … “Want allen hebben gezondigd”[1]

Elke mens zondigt dagelijks tegen de twee grootste geboden: God liefhebben met heel ons hart en onze naaste liefhebben als onszelf. Onze zonden scheiden ons van God.[2] Op een dag zal God alle mensen oordelen omwille van hun zonde. De straf op de zonde is het eeuwige vuur, de hel.

Dit kan hard klinken, maar als we eerlijk zijn, vinden ook wij dat zonde gestraft moet worden. Wanneer een moordenaar of een dief gewoon weer wordt vrijgelaten, dan vinden wij dat onrechtvaardig. Ook wij vinden dat zo iemand gestraft hoort te worden, anders is het niet juist. God is zoveel rechtvaardiger dan ons mensen. God kan dan ook niet anders dan de overtredingen bestraffen, anders zou Hij niet ‘juist’ zijn, niet rechtvaardig zijn.

God is genadig en liefdevol

Omdat God rechtvaardig is, kan Hij niet anders dan de zonde bestraffen. Maar God is ook genadig en liefdevol; en Hij heeft er dan ook alles aan gedaan om mensen te redden. Hoe Hij dit gedaan heeft, kan het best verduidelijkt worden a.d.h.v. een korte illustratie:

Twee mensen zijn samen opgegroeid; als kind zaten ze samen op dezelfde school en later gingen ze ook samen naar dezelfde universiteit. Daarna gingen zij elk hun eigen weg en verloren elkaar uit het oog. De één werd rechter van beroep; de ander kwam door allerlei tegenslagen in de criminaliteit terecht. Op een dag verscheen de crimineel voor de rechter omdat hij een misdaad gepleegd had. De rechter herkende direct zijn oude vriend waarmee hij was opgegroeid en hij stond voor een moeilijk dilemma. Hij was een rechter en moest dus rechtvaardig zijn en kon dus zijn vriend niet vrijspreken. Tegelijk wilde hij de man niet straffen omdat ze samen zoveel hadden meegemaakt en omdat hij van hem hield. Uiteindelijk gaf hij de man de boete die hij verdiende; dat was gerechtigheid. Toen kwam hij van zijn rechterstoel af en betaalde hij het volledige bedrag van de boete voor zijn vriend zodat zijn vriend vrij van schuld kon zijn.

In Zijn rechtvaardigheid heeft God de mensheid schuldig verklaard en veroordeeld; maar in Zijn liefde is Hij naar ons toegekomen om onze schuld weg te nemen. In de Bijbel lezen we:

“Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft,
opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe”
[3]

“Want voor alle dingen heb ik u overgegeven, hetgeen ik zelf ontvangen heb:
Christus is gestorven voor onze zonden, naar de Schriften”[4]

“God echter bewijst zijn liefde jegens ons, doordat Christus,
toen wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is”[5]

“Want ook Christus is eenmaal om de zonden gestorven
als rechtvaardige voor onrechtvaardigen, opdat Hij u tot God zou brengen”[6]

Johannes De Doper zegt het zo: “Zie, het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt”[7]. Wat betekent het dat Jezus ‘het Lam Gods’ is?

Jezus, het Lam van God dat de zonde wegneemt

Om dit te begrijpen moeten we naar het Oude Testament gaan, naar het volk Israël. Op een gegeven moment in hun bestaan, zo’n 3.700 jaar geleden, was het volk Israël een volk van slaven geworden in het land Egypte. En dit volk riep tot God om hen te verlossen. God hoorde naar hen en Hij zorgde ervoor dat er een man kwam door wie Hij het volk zou verlossen. Die man was Mozes. Namens God ging Mozes naar de farao om van hem te eisen dat hij het volk Israël zou laten gaan, maar de farao weigerde.

Daarop bracht God verschillende plagen over Egypte; maar ook na 9 plagen weigerde de farao nog steeds om Israël te laten gaan. Daarop kondigde Mozes aan dat God het land Egypte zou oordelen met een 10e en laatste plaag; een plaag waarbij alle eerstgeborenen van Egypte, zowel van mens als van dier, zouden sterven.

Om van deze straf gevrijwaard te blijven moesten de Israëlieten een lammetje van 1 jaar oud nemen. Aan dat lammetje mocht niets mankeren. Na enkele dagen moesten ze dit lammetje slachten en het bloed van dat lammetje moesten ze aan de deurposten en de bovendorpel smeren.

Toen ’s nachts de verderfengel door Egypte trok en alle eerstgeborenen van mens en dier stierven; werden die huizen waaraan het bloed van het lammetje was gesmeerd, gespaard. De mensen die zich in de met bloed besmeerde huizen bevonden, waren veilig voor die 10e plaag. Het enige onderscheid tussen de Egyptenaren die werden gestraft en de Israëlieten die niet werden gestraft; dat was dat bloed van dat lammetje.

En zo is het vandaag nog steeds. Het enige wat de mensen die naar de hemel gaan onderscheidt van die mensen die naar de hel gaan, dat is het bloed van het Lam, dat is het bloed van Jezus. De Bijbel zegt:

“en het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde”[8]
“En in Hem hebben wij de verlossing door Zijn bloed, de vergeving van de overtredingen”[9]

Zoals het bloed van het lammetje de Israëlieten heeft gered; zo kan het bloed van Jezus ons redden van Gods oordeel over de zonde. Petrus schrijft aan de gelovigen dat we zijn vrijgekocht met het bloed van Christus, het onberispelijke, vlekkeloze, gave Lam van God.[10] We kunnen niet met goud of zilver de hemel binnenkomen; maar alleen door het bloed van het Lam, alleen door Jezus.

Jezus is Gods antwoord op het probleem van de zonde. Jezus Christus is het Lam van God dat onze zonden wegneemt waardoor we veilig zijn voor Gods oordeel.[11] Zo is God dus tegelijk onze Rechter en Redder. De volgende illustratie maakt het nog wat duidelijker:

De koning van een klein landje was erg bedroefd. Een groot deel van de bevolking was verslaafd geworden aan drugs. Het ging hierbij zowel om rijke als om arme mensen, zowel om jongeren als om bejaarden, zowel om mannen als vrouwen. Als er niet snel iets zou veranderen, dan zou het land snel zijn ondergang tegemoet gaan. Er was al van alles geprobeerd om de situatie om te keren, maar tot nog toe zonder resultaat. Het enige wat nog niet geprobeerd was, dat was een lijfstraf, een geseling. Ook al hield de koning er niet erg van, toch wou hij dit laatste redmiddel proberen. Hij gaf teveel om zijn land en zijn volk zodat hij alles in het werk wilde stellen om hun ondergang te voorkomen.

 Er werd een wet opgemaakt en bij koninklijk besluit afgekondigd dat  wie voortaan betrapt werd op het gebruik van drugs openlijk zou gestraft worden met dertig zweepslagen op de blote rug. De bevolking schrok. Niemand had er zin in om zich openlijk de rug te laten openslaan met een zweep. Een tijdje ging alles goed. Tot er uiteindelijk toch iemand betrapt werd en bij de koning werd gebracht. Maar wat schrok de koning. Een oud vrouwtje werd voor hem geleid en hij herkende … zijn eigen moeder! Wat kwam hij nu voor een ernstig dilemma te staan. Hij kon haar vrijspreken, maar dan zou niemand nog zijn wet respecteren. Het zou hem ook tot een onrechtvaardige en ongeloofwaardige leider maken. Maar je eigen oude moeder dertig zweepslagen laten toedienen … Hij hield van haar. Hij zat vast, muurvast, tenzij …

 De dag van de terechtstelling was aangebroken. Duizenden mensen waren samengestroomd om toe te zien hoe de moeder van de koning zou worden gestraft. Ook de koning zelf was aanwezig. Zijn moeder werd op het schavot gebracht. Haar rug werd ontbloot. De beul maakte zich langzaam klaar voor de eerste slag. Hij strekte de zweep, hief zijn hand op om toe te slaan … “Halt!”, riep de koning plots. “Wacht!” Hij ging op het schavot achter zijn moeder staan, ontblootte zijn eigen rug, boog over haar heen en zei “ Ga nu maar door!”

 Op die manier deed de koning het recht gelden, terwijl zijn moeder toch gespaard bleef. Het kostte hem wel een bebloede rug en heel veel pijn. Maar de koning had rechtvaardig gehandeld: hij zag de overtreding niet door de vingers maar paste de straf toe die moest volgen op de overtreding. Alleen droeg hij zelf de straf. Door die daad van haar zoon was het oude vrouwtje niet alleen vrij van de straf, maar ook werd ze vrij van haar verslaving. Nooit heeft ze nog iets van drugs willen aanraken.

Deze illustratie geeft goed weer wat God voor ons gedaan heeft door Zijn Zoon Jezus Christus. De straf die wij verdienden heeft Hij voor ons gedragen door te sterven aan een kruis. Maar we moeten natuurlijk ook geholpen willen worden. Als we de Koning van ons wegduwen en niets met Hem te maken willen hebben; als we de vergoeding niet uit de handen van de Rechter willen aannemen… dan zullen we zelf de schuld moeten uitboeten. Als we niet willen aannemen dat Jezus voor ons gestorven is, dan staat de straf nog open, en zullen we zelf Gods oordeel moeten ondergaan over alles wat we verkeerd hebben gedaan in ons leven.

Bekeer u

God heeft Zijn Zoon gegeven; en aan de mensen wordt gevraagd om zich te bekeren. Jezus zegt “Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars, tot bekering”.[12] De apostel Petrus zei tot het volk: “Bekeer u en laat ieder van u gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden[13]

God vraagt aan de mensen om zich te bekeren. Dit betekent: 1) dat ze erkennen dat ze gezondigd hebben en in de schuld staan tegenover Hem, 2) dat ze oprecht berouw hebben van al hun zonden en hun zonden belijden aan God; de Bijbel zegt:

“Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig,
om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid”
[14]

en 3) dat ze de beslissing nemen om zich af te keren van alle zonde en voortaan te willen leven zoals God het wilt. Mensen die tot bekering gekomen zijn, kun je herkennen aan hun veranderde manier van leven. Jezus zegt het zo: Brengt dan vrucht voort, die aan de bekering beantwoordt”[15]

Wanneer wij ons bekeren, dan ontvangen wij vergeving van alle zonde en zijn wij behouden. Zonder bekering is er geen behoudenis mogelijk! God wil dat er niet één mens verloren gaat maar dat allen tot bekering komen.[16] Alle mensen hebben gezondigd en dienen zich te bekeren.[17]

Gods Woord is duidelijk. Alle mensen zijn zondaars. Alle mensen zullen geoordeeld worden BEHALVE die mensen die geloven en aanvaarden dat de straf die zij verdiend hadden, gedragen is door Jezus Christus, de Zoon van God.

“Wij zijn dus gezanten van Christus, alsof God door onze mond u vermaande;
in naam van Christus vragen wij u: laat u met God verzoenen.
Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt,
opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem”[18]

 

 

[1] Rm.3:11-12, 23. Zie ook Lk.13:2-5  [2] Js.59:2-3  [3] Jh.3:16 [4] 1Kor.15:3 [5] Rm.5:8 [6] 1Pt.3:18 [7] Jh.1:29 [8] 1Jh.1:7  [9] Ef.1:7  [10] 1Pt.1:17-19  [11] 1Jh.1:7  [12] Lc.5:32  [13] Hd.2:38  [14] 1Jh.1:9  [15] Mt.3:8  [16] 2Pt.3:9  [17] Rm.3:21-26  [18] 2Kor.5:20-21.