Waarom lidmaatschap

Nergens lezen we expliciet in de Bijbel over een officieel lidmaatschap van een gemeente. We geloven dat elk kind van God behoort tot de onzichtbare wereldwijde gemeente van Christus, die zichtbaar wordt in vele plaatselijke gemeenten.

Toch is het belangrijk dat iedere gelovige weet tot welke plaatselijke gemeente hij/zij behoort. Hoewel we in de Bijbel geen expliciet gebod terugvinden dat zegt dat we lid moeten zijn van een plaatselijke gemeente blijkt het in de Bijbel wel een vanzelfsprekende zaak te zijn. Dit blijkt uit het volgende:

Het voorbeeld van de eerste gemeente 
  • Handelingen 5:12-14 toont duidelijk dat er twee groepen van mensen waren en dat één groep de gemeente van Christus was. De woorden, “doch van de anderen durfde niemand zich bij hen aansluiten”, spreken voor zichzelf.
  • Handelingen 12:1 “En omstreeks die tijd sloeg koning Herodes de hand aan sommigen van de gemeente om hun kwaad te doen”. Diverse Bijbelvertalingen (NBV, WV) spreken hier expliciet over ‘leden’ van de gemeente. Het was in elk geval duidelijk wie bij de gemeente hoorde en wie niet.
Het bestaan van een gemeentelijk bestuur, van door de H.G. aangestelde leiders

Het heeft geen enkele zin om oudsten of herders aan te stellen over een stal zonder kudde. Herders zijn alleen maar herders als er een duidelijke kudde is. Leiders kunnen alleen maar leiden als er mensen zijn over wie zij de leiding hebben.

Voor de herders is het belangrijk te weten welke schapen tot de kudde behoren, want voor die zijn ze verantwoordelijk en zullen ze rekenschap moeten afleggen.[1] Wie behoort er allemaal tot de kudde waarover de Heilige Geest hen tot opzieners heeft aangesteld?[2] Reeds in de eerste gemeenten was het duidelijk wie die leden waren. De herders van de plaatselijke gemeente zijn immers enkel verantwoordelijk voor schapen van ‘hun’ stal en niet voor de wereldwijde kudde.

Hebreeën 13:17 zegt dat we onze voorgangers moeten gehoorzamen. De vraag voor iedere gelovige is: wie zijn MIJN voorgangers? Want hen gehoorzamen kan alleen, als je behoort tot of lid bent van een plaatselijke gemeente. Als je geen door God aangesteld geestelijk gezag over je hebt, is er iets mis. En als je niet onder gezag wil staan, dan leef je in zonde en ongehoorzaamheid aan God.

Het onderricht dat gegeven wordt i.v.m. gemeente discipline en tuchtmaatregelen

Het Bijbelse spreken over gemeentelijke discipline en uitsluiting is alleen maar zinvol als mensen ook lid zijn van een plaatselijke gemeente. Niet-leden kunnen nu eenmaal niet worden gedisciplineerd of uitgesloten op een wijze zoals de Heer Jezus dit heeft geboden.[3]

De verantwoordelijkheid die iedere christen heeft om de anderen op te bouwen in hun geloof

Verschillende Bijbelgedeeltes zijn duidelijk geschreven aan mensen die deel uitmaakten van een en dezelfde plaatselijke gemeente.[4] Hoe kan men elkaar dagelijks vermanen of terechtwijzen of aanvuren tot liefde en goede werken als men niet tot die gemeente behoort? Een lichaam kan niet als lichaam functioneren als er geen leden zijn.

De genoemde aanbevelingsbrieven

Ook de aanbevelingsbrieven die mensen als Apollos, Febe, en Markus met zich meedroegen[5] laten duidelijk zien dat het behoren tot een plaatselijke gemeente een vanzelfsprekende zaak was.

Het is dan ook onze overtuiging dat iedere gelovige deel hoort uit te maken van een plaatselijke gemeente waar er voor hem/haar gezorgd wordt en waar deze zich met Zijn door God gegeven gaven kan inzetten. Lid zijn van een plaatselijke gemeente is geen offer, het is geen straf. Het is een voorrecht en een eer! Het is een positieve manier om bekend te maken dat je actief deel wil uitmaken van Christus’ gemeente en dat je je vrijwillig plaatst onder de herderlijke verantwoordelijkheid van de aangestelde herders/oudsten.

Tegelijk is het een manier om onderscheid te maken met de gelovigen die dit niet willen. De praktijk leert immers dat gelovigen zich vaak niet willen verbinden met de gemeenschap en/of zich willen plaatsen onder die geestelijke verantwoordelijkheid van de aangestelde herders/oudsten.

Over deze gelovigen kunnen de oudsten natuurlijk niet de geestelijke/pastorale verantwoordelijkheid dragen. Het spreekt ook voor zich dat deze gelovigen geen stem kunnen hebben in gemeentelijke aangelegenheden. Deze niet-leden worden dan ook als bezoekers beschouwd. Ook deze bezoekers zijn van harte welkom en willen we van harte liefhebben en op geen enkele manier oordelen. Elke gelovige zal immers voor zichzelf rekenschap moeten geven aan God.[6]

Wat betekent het om lid te zijn?

Bij lidmaatschap gaat het uiteraard niet zomaar om een naam op een ledenlijst. Door het lidmaatschap bevestigen we tegenover elkaar dat we tot dezelfde plaatselijke gemeente behoren en dat we betrokken willen zijn en ons willen toewijden aan de zaak van Christus. De Bijbel roept ons op om ons als levende stenen beschikbaar te stellen voor de bouw van Zijn geestelijke huis, een opdracht voor iedereen die Jezus liefheeft.[7] Een belangrijke leidtekst is wat geschreven staat in Romeinen 12:1-11

“Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst. En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word innerlijk veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is. Want door de genade die mij gegeven is, zeg ik ieder onder u niet hoger te denken dan hij moet denken, maar laat hij denken in bescheidenheid, naar de mate van geloof zoals God die aan ieder heeft toebedeeld. Want zoals wij in één lichaam vele leden hebben en de leden niet alle dezelfde functie hebben, zo zijn wij, hoewel velen, één lichaam in Christus, maar ieder afzonderlijk leden van elkaar. En nu hebben wij genadegaven, onderscheiden naar de genade die ons is gegeven: hetzij profetie, naar de mate van het geloof; hetzij dienstbetoon, in het dienen; hetzij wie onderwijst, in het onderwijzen; hetzij wie bemoedigt, in het bemoedigen; wie uitdeelt, in oprechtheid; wie leiding geeft, met inzet; wie zich over anderen ontfermt, met blijmoedigheid. Laat de liefde ongeveinsd zijn. Heb een afkeer van het kwade en houd vast aan het goede. Heb elkaar hartelijk lief met broederlijke liefde. Ga elkaar voor in eerbetoon. Wees niet traag wat uw inzet betreft. Wees vurig van geest. Dien de Heere”

Mensen die lid zijn zeggen: ik wil hieraan meedoen! Ik wil niet alleen maar naar de kerk gaan, maar ik wil gemeente zijn! Ik wil mezelf toewijden aan God als een levend offer! Ik wil mijn broeder/zuster liefhebben en dienen, want … ik wil mijn Heere dienen!

Als gemeenteleden zijn we samen verantwoordelijk voor het welzijn van de hele gemeente. Als lid heb je dan ook de intentie om trouw de samenkomsten te bezoeken en actief betrokken te zijn bij één of meerdere onderdelen van het gemeentewerk.

Gemeente zijn, is zeker niet enkel een gebeurtenis op zondag maar ook tijdens de week ontmoeten we elkaar. We kunnen denken aan kringavonden, Bijbelstudies, gebedsmomenten, e.a. … dit zijn bijzondere momenten waar we ons mogen inzetten ten dienste van elkaar en onze Heer.

In 1Timotheus3:15 wordt de gemeente ‘het huis van God’ genoemd. Dit huis van God kan gezien worden als een plek waar je mag thuiskomen bij je broers en zussen in het geloof; een plek waar liefde, respect en verdraagzaamheid is; waar je kwetsbaar en eerlijk mag zijn; waar je terecht kunt voor pastorale of diaconale hulp. Als broers en zussen dragen we samen verantwoordelijkheid voor elkaar en mogen we samen meer en meer leren ontdekken van God.

Als leden hebben we natuurlijk ook een hart voor de financiële noden van de gemeente. We mogen geven aan Hem die ons rijkelijk van alles heeft voorzien.[8] Wanneer we dit doen, eren we Hem zoals Spreuken 3:9-10 zegt:

“Vereer de HEERE met je bezit, met de eerstelingen van heel je opbrengst,
dan zullen je schuren gevuld worden met overvloed
en je perskuipen overlopen van nieuwe wijn.”

Als lid van de gemeente:

  • Kun je beroep doen op de geestelijke en diaconale zorg die in de gemeente wordt aangeboden.
  • Ontvang je wekelijks via email alle nieuws over de activiteiten van de gemeente.
  • Kun je je eigen plekje in de gemeente innemen waar je de Here van harte mag dienen.
  • Heb je ook een stem in het beleid. Meerderjarige leden worden uitgenodigd voor de jaarlijkse gemeentevergadering en kunnen meepraten over alles wat de gemeente aanbelangt.
  • Meerderjarige leden krijgen bij de aanstelling van oudsten of diakenen ook de mogelijkheid om bezwaren in te dienen of positieve aanbevelingen te doen.

De voornaamste drijfveer om lid te zijn is echter: ik wil meedoen! Ik wil mijn Here dienen !

Hoe word ik lid van de Evangelische Kerk Bourgoyen?

De eerste stap om lid te worden van de gemeente is dat u dit verlangen kenbaar maakt aan een van de oudsten. Daarna kunnen we met elkaar een afspraak plannen. Tijdens dit gesprek kunnen de volgende vragen aan bod komen:

  • Wat betekent het geloof in Jezus Christus voor jou?
  • Wanneer & hoe ben je tot geloof gekomen?
  • Ben je gedoopt of ben je van plan om dit te doen?
  • Wat is je kerkelijke achtergrond en hoe is de relatie met de gemeente waar je vandaan komt?
  • Mogen we eventueel contact opnemen met de verantwoordelijken van deze gemeente?
  • Beschouwt u de EKB als uw plaatselijke gemeente?
  • Kunt u zich vinden in onze theologische identiteit?
  • Hoe kijk je aan tegen het deelnemen aan samenkomsten op zondag en tijdens de week?
  • Op welk gebied liggen je gaven en talenten?
  • Waar zou je die eventueel willen inzetten?
  • Welke vragen heb je zelf over de gemeente?

Dit gesprek is bedoeld om een goed beeld te krijgen van wie u bent. Het is belangrijk dat de gemeente u leert kennen en dat ook u de gemeente leert kennen. Dit is noodzakelijk om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen in verband met het lidmaatschap. Samen gemeente zijn, is immers een Goddelijke aangelegenheid die we serieus willen nemen. Het spreekt voor zich dat er uiterst vertrouwelijk met dit gesprek wordt omgegaan.

Na dit gesprek zullen de oudsten zorgvuldig uw aanvraag voor lidmaatschap in overweging nemen. Ook de kinderen van gemeenteleden kunnen op verzoek van de ouders als lid van de gemeente worden geaccepteerd; maar eens meerderjarig zullen ze toch zelf een keuze moeten maken.

De ouderen die door hun leeftijd en gezondheid de samenkomsten niet langer kunnen bezoeken en hierdoor de voeling met de gemeente verliezen, blijven lid van de gemeente maar hebben niet langer een stem in het beleid. Uiteraard wordt dit eerst met de betrokkene(n) doorgesproken.

Wanneer komt er een einde aan het lidmaatschap?

Het kan gebeuren dat er een einde aan het lidmaatschap komt omdat iemand daar zelf bewust voor kiest. Dit kan bijvoorbeeld zijn wanneer iemand verhuist, of u kiest voor een andere gemeente, of …

Er kunnen ook situaties ontstaan waardoor de herders niet langer de geestelijke verantwoordelijkheid kunnen dragen over iemand. Zo kan het gebeuren dat iemand na verloop van tijd nog slechts heel miniem betrokken is bij de gemeente. Omdat de herders ook een beschermende verantwoordelijkheid hebben kan het ook voorkomen dat leden worden uitgesloten omdat ze een leer blijven verkondigen die niet conform is met de theologische identiteit van de gemeente, verdeeldheid en onrust zaaien, … kortom de gemeente van Christus beschadigen. Het beëindigen van het lidmaatschap zal hoe dan ook steeds gebeuren na gesprek met de betrokkene.

[1] Hb.13:17  [2] Hd.20:28  [3] Mt.18:17. Zie ook ook Paulus in 1Kor.5:13  [4] Hb.3:12-13, Hb.10:24, Gl.6:1, Kol.3:16, 1Ts.5:14, Rm.12:4-5  [5] Hd.18:27; Rm.16:1; Kol.4:10  [6] Rm.14:10-12  [7] 1Pt.2:5  [8] 1Tm.6:17